Geplaatst: 1 juni 2023
Zo’n 25% van de algemene bevolking heeft last van slaapproblemen. Dit percentage is natuurlijk al vrij hoog. Bij mensen met autisme ligt dit percentage echter nog veel hoger: tussen de 40% en 80%. Slaap en autisme kan een lastig onderwerp zijn.
Hoe slaap jij? Gaat dat goed of juist niet?
Ik leg eerst wat uit over autisme en daarna over slaap en autisme.
Autisme kan er op heel veel verschillende manier uitzien. Ruim 1% van de Nederlanders, ongeveer 200.000 mensen, heeft een autismediagnose. Daarnaast zijn er nog heel veel mensen, ongeveer 4% – 800.000, die zich herkennen in kenmerken van autisme.
Zij laten hier vaak geen onderzoek naar doen, omdat ze zich wel redden op dit moment of ze hebben het zelf niet door, dat ze kenmerken van autisme hebben. Of door de complexheid van autisme, is het bij hen niet duidelijk genoeg naar voren gekomen dat ze autisme hebben, en krijgen deze mensen geen diagnose.
Dit kan voorkomen door bijvoorbeeld het goed aan kunnen passen aan wat er verwacht wordt, waardoor er te veel aangepast wordt aan de onderzoeker en antwoorden gegeven worden waarvan men denkt dat deze verwacht worden. Dit zie je vooral vaak bij vrouwen gebeuren, waardoor vrouwen niet altijd (meteen) de juiste diagnose krijgen.
Het aantal mensen dat te maken heeft met autisme – zoals ouders, broers, zussen, partners, leraren en zorgverleners – is natuurlijk vele malen groter.
Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal is autisme de ‘verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie.’
Wetenschappers wereldwijd doen al jaren intensief onderzoek naar autisme. Desondanks is nog altijd onbekend wat autisme nou precies is. Ook bestaat er geen ‘biomarker’ – zoals een bloed- of DNA-test – waarmee autisme objectief kan worden vastgesteld. De diagnose wordt dan ook nog altijd gesteld op basis van gedragskenmerken.
Toch is er ook al veel wél bekend. Bijvoorbeeld over de problemen waar mensen met autisme tegenaan kunnen lopen, maar ook over hun sterke eigenschappen. Vooral op sociaal gebied ondervinden veel mensen met autisme regelmatig problemen. Hun ‘sociale intuïtie’ lijkt minder goed – of anders – te zijn ontwikkeld.
Ook verwerken mensen met autisme informatie op een andere manier in de hersenen dan mensen zonder autisme. Dit geldt nadrukkelijk óók voor informatie die binnenkomt via de zintuigen. Veel mensen met autisme hebben te maken met sensorische over- of ondergevoeligheid.
Autisme heeft invloed op alle levensterreinen, in alle levensfasen. De mate waarin is sterk individueel bepaald en hangt vaak ook af van iemands levensfase. Met name tijdens overgangsperioden hebben mensen met autisme een relatief grote kans om vast te lopen als zij niet tijdig de juiste begeleiding krijgen.
Voorbeelden zijn de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs, van onderwijs naar stage/ werk of van thuis bij de ouder(s)/verzorger(s) wonen naar zelfstandig wonen. Maar ook levens-veranderende gebeurtenissen, zoals overlijden van een naaste, verbreken van een relatie of het krijgen van een ziekte.
Sterke punten die vaak in verband worden gebracht met autisme zijn onder andere: oog voor detail, analytisch denken, eerlijkheid, loyaliteit en technisch inzicht. Steeds vaker wordt dan ook de vraag gesteld of autisme per definitie altijd een ‘stoornis’ of ‘beperking’ is. Volgens de zogeheten neurodiversiteitsbeweging gaat het in essentie om een andere manier van zijn.
70% van de mensen met autisme kampt op enig moment in zijn leven met klachten als een stemmingsstoornis/depressie, een angst- en/of dwangstoornis, posttraumatische stress-stoornis (ptss), burn-out of een persoonlijkheidsstoornis. Bij de algemene bevolking is dit 40%.
Ook ADHD en epilepsie komen relatief vaak voor bij mensen met autisme.
Je kunt je voorstellen dat wanneer je de wereld op bepaalde vlakken heel erg intensief beleeft, zoals overprikkeling, gevoelig zijn voor stress en depressie, etc. dat dit problemen geeft bij het krijgen van voldoende slaap. Bij mensen met autisme zit ‘m dat vaak in in slaap vallen en ook in het doorslapen.
Slaapproblemen zorgen ervoor dat je overdag minder goed functioneert. Vaak voorkomende slaapproblemen zijn slapeloosheid, een verkorte nachtrust, ’s nachts wakker worden en een onregelmatig slaap-waakritme.
Slaapproblemen en slaaptekort leiden vaak tot vervelende klachten zoals: vermoeidheid, snel geïrriteerd zijn, depressies, agressie, een minder goed functionerend geheugen en verminderde productiviteit.
Daarnaast leidt slaaptekort bij mensen met autisme vaak tot verergering van autistisch gedrag, angstsymptomen, emotionele stress en gedragsproblemen. Effectieve behandeling van slaapproblemen zal dus doorwerken in het algehele functioneren van de persoon met autisme.
Uit diverse onderzoeken weten we dat het hormoon melatonine een grote rol speelt bij slaap. Het wekt slaperigheid op en handhaaft het dag- en nachtritme. De regulatie van melatonine in het lichaam blijkt genetisch bepaald.
Bij mensen met autisme werken bepaalde genen anders, waardoor er een melatoninetekort kan ontstaan. Hierdoor ontstaan vaak slaapproblemen. Uit onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld bij kinderen met autisme én een slecht melatonine metabolisme (wat leidt tot een groter melatoninetekort), meer beperkingen lieten zien in hun spel en verbale communicatie dan kinderen met autisme en een relatief goed melatonine metabolisme.
Door toediening van extra melatonine blijkt niet alleen de slaap te verbeteren, maar verminderen tegelijkertijd ook autistische symptomen, depressieve- , en angstklachten en terugtrekgedrag.
Ook psychosociale problemen kunnen voor slaapproblemen zorgen. Vooral angstklachten, die vaak voorkomen bij mensen met autisme, leiden tot een hoger risico op slaapproblemen. Door hun autisme hebben personen met autisme meer moeite dan anderen om samenhang zien in stukjes detail-informatie, waardoor veel situaties chaotisch en beangstigend kunnen zijn. Angst en stress kunnen vervolgens weer zorgen voor slaapproblemen.
Bijvoorbeeld: veel mensen met autisme proberen hun angst te controleren door middel van rituelen en stereotype gedrag. Verstoorde rituelen rond bedtijd kunnen zorgen voor meer angst en stress, wat vervolgens weer zorgt voor inslaapproblemen, een slechte slaapkwaliteit en ’s nachts wakker worden.
En op die manier kom je in een negatieve vicieuze cirkel terecht.
Ook de ernst van het autisme lijkt gerelateerd aan slaapproblemen. Verschillende onderzoeken onder kinderen met autisme laten een relatie zien tussen de ernst van autistische symptomen en slaapproblemen. Kinderen met relatief ernstiger symptomen van autisme, bleken vaker een slaapstoornis te hebben dan kinderen die in mindere mate autisme hadden.
Dit verband kan op meerdere manieren uitgelegd worden. Aan de ene kant hebben kinderen met een ernstiger vorm van autisme meer problemen met communicatie en sociale interactie, wat kan leiden tot probleemgedrag tijdens bedtijd. Ook zijn deze kinderen vaak extra gevoelig voor prikkels uit de omgeving. Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze angstig worden van tandenpoetsen vlak voordat ze naar bed gaan, waardoor ze minder makkelijk inslapen.
Aan de andere kant kunnen slaapproblemen en slaaptekort op hun beurt weer leiden tot voor een verergering van het autistische gedrag zorgen en dus de ernst van het autisme beïnvloeden.
Binnen het Nederlands Autisme Register (NAR) is onderzocht of slaapproblemen bij volwassenen met autisme, net als bij kinderen, gerelateerd zijn aan co-morbide angststoornissen en de ernst van het autisme.
De data-analyses zijn gedaan op de NAR-data uit 2013 en 2015. Uit de resultaten bleek dat vrouwen vaker slaapproblemen ontwikkelen dan mannen. Daarnaast lijkt het erop dat volwassenen met een co-morbide angststoornis een grotere kans hebben om slaapproblemen te ontwikkelen.
Slaapproblemen worden door deze groep vaker ervaren dan door volwassenen met autisme die geen co-morbide angststoornis hebben. Ook hebben volwassenen met een ernstigere mate van autisme een grotere kans om slaapproblemen te ontwikkelen dan volwassenen met een minder ernstige mate van autisme.
Tot slot lijken volwassenen met een lagere intelligentie ook vaker slaapproblemen te hebben dan volwassenen met een hogere intelligentie. Verder onderzoek met gevalideerde uitkomstmaten is nodig om mogelijke voorspellers voor slaapproblemen bij volwassenen met een ASS inzichtelijker te maken. De kennis van dergelijk onderzoek is essentieel voor de ontwikkeling van effectieve behandelingen voor volwassenen met autisme en slaapproblemen.
We kunnen dus wel concluderen dat veel mensen met (kenmerken van) autisme slaapproblemen ervaren, in verschillende mate natuurlijk. En dat door slaapproblemen hun autismekenmerken en de daarmee samenhangende problemen verergeren.
Een goede slaap is dus essentieel.
In mijn e-book ‘Lepeltheorie, van vermoeidheid naar energie’ schrijf ik ook een stuk over slaap. Download hier gratis het e-book en lees hier meer over.
Bron : Nederlands Autisme Register (NAR)
Geplaatst: 13 oktober 2022
Zo’n 25% van de algemene bevolking heeft last van slaapproblemen. Dit percentage is natuurlijk al vrij hoog. Bij mensen met autisme ligt dit percentage echter nog veel hoger: tussen de 40% en 80%.
Hoe slaap jij? Gaat dat goed of juist niet?
Ik leg eerst wat uit over autisme en daarna over autisme en slaap.
Autisme kan er op heel veel verschillende manier uitzien. Ruim 1% van de Nederlanders, ongeveer 200.000 mensen, heeft een autismediagnose. Daarnaast zijn er nog heel veel mensen, ongeveer 4% – 800.000, die zich herkennen in kenmerken van autisme.
Zij laten hier vaak geen onderzoek naar doen, omdat ze zich wel redden op dit moment of ze hebben het zelf niet door, dat ze kenmerken van autisme hebben. Of door de complexheid van autisme, is het bij hen niet duidelijk genoeg naar voren gekomen dat ze autisme hebben, en krijgen deze mensen geen diagnose.
Dit kan voorkomen door bijvoorbeeld het goed aan kunnen passen aan wat er verwacht wordt, waardoor er te veel aangepast wordt aan de onderzoeker en antwoorden gegeven worden waarvan men denkt dat deze verwacht worden. Dit zie je vooral vaak bij vrouwen gebeuren, waardoor vrouwen niet altijd (meteen) de juiste diagnose krijgen.
Het aantal mensen dat te maken heeft met autisme – zoals ouders, broers, zussen, partners, leraren en zorgverleners – is natuurlijk vele malen groter.
Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal is autisme de ‘verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie.’
Wetenschappers wereldwijd doen al jaren intensief onderzoek naar autisme. Desondanks is nog altijd onbekend wat autisme nou precies is. Ook bestaat er geen ‘biomarker’ – zoals een bloed- of DNA-test – waarmee autisme objectief kan worden vastgesteld. De diagnose wordt dan ook nog altijd gesteld op basis van gedragskenmerken.
Toch is er ook al veel wél bekend. Bijvoorbeeld over de problemen waar mensen met autisme tegenaan kunnen lopen, maar ook over hun sterke eigenschappen. Vooral op sociaal gebied ondervinden veel mensen met autisme regelmatig problemen. Hun ‘sociale intuïtie’ lijkt minder goed – of anders – te zijn ontwikkeld.
Ook verwerken mensen met autisme informatie op een andere manier in de hersenen dan mensen zonder autisme. Dit geldt nadrukkelijk óók voor informatie die binnenkomt via de zintuigen. Veel mensen met autisme hebben te maken met sensorische over- of ondergevoeligheid.
Autisme heeft invloed op alle levensterreinen, in alle levensfasen. De mate waarin is sterk individueel bepaald en hangt vaak ook af van iemands levensfase. Met name tijdens overgangsperioden hebben mensen met autisme een relatief grote kans om vast te lopen als zij niet tijdig de juiste begeleiding krijgen.
Voorbeelden zijn de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs, van onderwijs naar stage/ werk of van thuis bij de ouder(s)/verzorger(s) wonen naar zelfstandig wonen. Maar ook levens-veranderende gebeurtenissen, zoals overlijden van een naaste, verbreken van een relatie of het krijgen van een ziekte.
Sterke punten die vaak in verband worden gebracht met autisme zijn onder andere: oog voor detail, analytisch denken, eerlijkheid, loyaliteit en technisch inzicht. Steeds vaker wordt dan ook de vraag gesteld of autisme per definitie altijd een ‘stoornis’ of ‘beperking’ is. Volgens de zogeheten neurodiversiteitsbeweging gaat het in essentie om een andere manier van zijn.
70% van de mensen met autisme kampt op enig moment in zijn leven met klachten als een stemmingsstoornis/depressie, een angst- en/of dwangstoornis, posttraumatische stress-stoornis (ptss), burn-out of een persoonlijkheidsstoornis. Dit noemen we co-morbiditeit. Bij de algemene bevolking is dit 40%.
Ook ADHD en epilepsie komen relatief vaak voor bij mensen met autisme.
Je kunt je voorstellen dat wanneer je de wereld op bepaalde vlakken heel erg intensief beleeft, zoals overprikkeling, gevoelig zijn voor stress en depressie, etc. dat dit problemen geeft bij het krijgen van voldoende slaap. Bij mensen met autisme zit ‘m dat vaak in in slaap vallen en ook in het doorslapen.
Slaapproblemen zorgen ervoor dat je overdag minder goed functioneert. Vaak voorkomende slaapproblemen zijn slapeloosheid, een verkorte nachtrust, ’s nachts wakker worden en een onregelmatig slaap-waakritme.
Slaapproblemen en slaaptekort leiden vaak tot vervelende klachten zoals: vermoeidheid, snel geïrriteerd zijn, depressies, agressie, een minder goed functionerend geheugen en verminderde productiviteit.
Daarnaast leidt slaaptekort bij mensen met autisme vaak tot verergering van autistisch gedrag, angstsymptomen, emotionele stress en gedragsproblemen. Effectieve behandeling van slaapproblemen zal dus doorwerken in het algehele functioneren van de persoon met autisme.
Uit diverse onderzoeken weten we dat het hormoon melatonine een grote rol speelt bij slaap. Het wekt slaperigheid op en handhaaft het dag- en nachtritme. De regulatie van melatonine in het lichaam blijkt genetisch bepaald.
Bij mensen met autisme werken bepaalde genen anders, waardoor er een melatoninetekort kan ontstaan. Hierdoor ontstaan vaak slaapproblemen. Uit onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld bij kinderen met autisme én een slecht melatonine metabolisme (wat leidt tot een groter melatoninetekort), meer beperkingen lieten zien in hun spel en verbale communicatie dan kinderen met autisme en een relatief goed melatonine metabolisme.
Door toediening van extra melatonine blijkt niet alleen de slaap te verbeteren, maar verminderen tegelijkertijd ook autistische symptomen, depressieve- , en angstklachten en terugtrekgedrag.
Ook psychosociale problemen kunnen voor slaapproblemen zorgen. Vooral angstklachten, die vaak voorkomen bij mensen met autisme, leiden tot een hoger risico op slaapproblemen. Door hun autisme hebben personen met autisme meer moeite dan anderen om samenhang zien in stukjes detail-informatie, waardoor veel situaties chaotisch en beangstigend kunnen zijn. Angst en stress kunnen vervolgens weer zorgen voor slaapproblemen.
Bijvoorbeeld: veel mensen met autisme proberen hun angst te controleren door middel van rituelen en stereotype gedrag. Verstoorde rituelen rond bedtijd kunnen zorgen voor meer angst en stress, wat vervolgens weer zorgt voor inslaapproblemen, een slechte slaapkwaliteit en ’s nachts wakker worden.
En op die manier kom je in een negatieve vicieuze cirkel terecht.
Ook de ernst van het autisme lijkt gerelateerd aan slaapproblemen. Verschillende onderzoeken onder kinderen met autisme laten een relatie zien tussen de ernst van autistische symptomen en slaapproblemen. Kinderen met relatief ernstiger symptomen van autisme, bleken vaker een slaapstoornis te hebben dan kinderen die in mindere mate autisme hadden.
Dit verband kan op meerdere manieren uitgelegd worden. Aan de ene kant hebben kinderen met een ernstiger vorm van autisme meer problemen met communicatie en sociale interactie, wat kan leiden tot probleemgedrag tijdens bedtijd. Ook zijn deze kinderen vaak extra gevoelig voor prikkels uit de omgeving. Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze angstig worden van tandenpoetsen vlak voordat ze naar bed gaan, waardoor ze minder makkelijk inslapen.
Aan de andere kant kunnen slaapproblemen en slaaptekort op hun beurt weer leiden tot voor een verergering van het autistische gedrag zorgen en dus de ernst van het autisme beïnvloeden.
Binnen het Nederlands Autisme Register (NAR) is onderzocht of slaapproblemen bij volwassenen met autisme, net als bij kinderen, gerelateerd zijn aan co-morbide angststoornissen en de ernst van het autisme.
De data-analyses zijn gedaan op de NAR-data uit 2013 en 2015. Uit de resultaten bleek dat vrouwen vaker slaapproblemen ontwikkelen dan mannen. Daarnaast lijkt het erop dat volwassenen met een co-morbide angststoornis een grotere kans hebben om slaapproblemen te ontwikkelen.
Slaapproblemen worden door deze groep vaker ervaren dan door volwassenen met autisme die geen co-morbide angststoornis hebben. Ook hebben volwassenen met een ernstigere mate van autisme een grotere kans om slaapproblemen te ontwikkelen dan volwassenen met een minder ernstige mate van autisme.
Tot slot lijken volwassenen met een lagere intelligentie ook vaker slaapproblemen te hebben dan volwassenen met een hogere intelligentie. Verder onderzoek met gevalideerde uitkomstmaten is nodig om mogelijke voorspellers voor slaapproblemen bij volwassenen met een ASS inzichtelijker te maken. De kennis van dergelijk onderzoek is essentieel voor de ontwikkeling van effectieve behandelingen voor volwassenen met autisme en slaapproblemen.
We kunnen dus wel concluderen dat veel mensen met (kenmerken van) autisme slaapproblemen ervaren, in verschillende mate natuurlijk. En dat door slaapproblemen hun autismekenmerken en de daarmee samenhangende problemen verergeren.
Een goede slaap is dus essentieel.
In mijn e-book ‘Lepeltheorie, van vermoeidheid naar energie’ schrijf ik ook een stuk over slaap. Download hier gratis het e-book en lees meer over slaap.
Bron : Nederlands Autisme Register (NAR)